Over de volle breedte, 8,53 m, van het stadserf 11 in park D, dat in 1614 gekocht door is door de uit Bergen in Noorwegen afkomstige bergervaarder Adriaen Jacobsz van Noort [†1644] een huis gezet in de stijl van Hendrick de Keijzer. Het huis is, zoals te zien is in het Grachtenboek aan de jaarsteen, in 1619 gebouwd en twee verdiepingen hoog met een forse gevel voorzien van grote trappen en vleugelstukjes en van grote blokken in de ontlastingsbogen.
Daarnaast is hij, samen met een compagnon, ook betrokken bij de bouw van Herengracht 120 en 122. Hij is in 1631 gehuwd met de weduwe Elisabeth Lubberts van der Wel [†1668] van Herengracht 88, die ook 82 en 84 bezit. In 1627 verkoopt Catharina Jacobs, weduwe van Jan Sybrantsz de Bondt, het pand aan de koopman Jacob Willemsz Hooft[1588-1658], een broederszoon van de bekende burgemeester Cornelis Pietersz Hooft, die er gaat wonen. Er staat dan al in de kwijtschelding een citaat uit Persius: Tecum Habita (Woon bij Uzelf ofwel Oost West thuis best) boven de deur.
Na de dood van Hooft vererfde het pand op zijn dochter Geertruyd Hooft [1633-1709]. Geertruyd trouwt achtereenvolgens met Michiel Pancras [1623-1660], schepen in 1657 en wonende op Herengracht 121, met Diederick de Vlaming van Oudtshoorn [1620-1681], schepen in 1681 en wonende op Herengracht 436 en met de paardenhandelaar mr. Jacobus Rotgans (†1696].Haar erven verkopen het huis in 1709 voor f 35.525 aan de doopsgezinde zijdehandelaar Aernout van Lennep [1658-1728] die er in gaat wonen met zijn vrouw Wijntje Leeuw [1660-1728], maar in 1717 naar Herengracht 448 verhuist. Hun zoon, de koopman David Leeuw van Lennep Aernoutsz [1683-1745] kwam toen op Herengracht 248 wonen en huwt dan in 1706 met Christina Rutgers[1687-1719] en daarna in 1723 met Hester Bamaart[1695-1773], maar verhuist na de dood van zijn moeder naar Herengracht 448(1). Hij verhuurt dit huis daarna: 1739 woont er Jacob Roeters, woont tevoren op Herengracht 554 en verhuist later weer naar Herengracht 404. In 1742 de doopsgezinde koopman Mattheus David de Neufville [1711-1764], die f 1.640,- huur per jaar betaalt en naar Herengracht 386 verhuist. Na de dood van David Leeuw van Lennep wordt zijn weduwe, Hester, eigenares van het huis.
Zij staat het in 1753 af aan haar zoon Aarnoud David van Lennep [1728-1795] die het in 1754 voor f 32.000 verkoopt aan Jacob Berthon jr. (zie Herengracht 265). Deze bewoont het pand tot ongeveer 1775 met zijn vrouw Benina Sophia Bols, verhuist vervolgens naar Zwammerdam en verhuurt het sindsdien: tot 1777 woont er de dan nog ongetrouwde mr. Lieve Geelvinck [1757-1783] commissaris van huwelijkse zaken 1777, van kleine zaken 1778-1780, van zeezaken 1781-1783 en in 1777 getrouwd met Anna Maria van de Poll [1757-1793]. In 1779-1781 woont er de koopman Isaac van Goudoever [1712-1793], hij komt van Herengracht 180 (en daarvoor van Herengracht 127), kolonel bij de schutterij en getrouwd in 1749 met Agneta Ermina de Lange [†1789]. In 1793 de ex-notaris Hermanns Morré van Herengracht 240 en in 1796 Matthijs Blaaupot. Berthon verkoopt het huis in 1797 voor f 18.000,- aan Frederik Arnold, Johann Bernhard Preiswerk en Gerhard Voigt, directeuren van de Evangelische Broedergemeente, voor en ten behoeve van deze gemeente.
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.
Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.
Foto's of andere informatie vande panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.